INFORMATIEBULLETIN 51
JUBILEUMUITGAVE
40 JAAR CONTACT MET BURKINA FASO
februari/maart 2013
In deze aflevering:
- In dit bulletin
- Iets over Burkina Faso
- Weggegooid geld …
- HERMAN en JOB: De “aanstichters”
- 40 jaar vriendschap tussen Geldrop en Burkina Faso (aflevering 1)
- Mijn eerste reis in 1995 naar Burkina Faso
Blijf ook op de hoogte via onze website: www.geldrop-burkinafaso.nl
IN DIT BULLETIN
40 jaar!!
Het kan u niet ontgaan zijn dat wij uitvoerig stilstaan bij wat 40 jaar geleden begon. De inhoud van dit bulletin zal er nagenoeg geheel aan gewijd zijn.
Vanaf 8 maart krijgen we bezoek uit Burkina. Noëlie ZOUNGRANA, ons vaste contact bij FBS en monsieur PALENFO namens de groep gehandicapten waarvoor het jubileumproject bestemd is. Zij blijven zo’n 2,5 week en er wordt uiteraard weer een uitvoerig programma georganiseerd. Zij zijn dus ook op de receptie van 10 maart aanwezig. Ook de ambassadeur van Burkina Faso heeft laten weten dat hij komt.
U vindt in dit nummer wat basisinformatie over Burkina Faso. We praten wat bij met Herman en Job Bouman, waarmee het allemaal begon.
Een uitvoerig verslag van wat zich in 40 jaar afspeelde krijgt u in afleveringen. Nu dus het eerste deel. Er was diepgaand graafwerk vereist, maar wie weet wat het collectief geheugen nog aan de oppervlakte brengt. Een beknopt overzicht kon u al lezen in de flyer die de uitnodigingen voor de receptie vergezelden.
Simon blikt terug op zijn eerste bezoek aan Burkina. Er komen meer herinneringen: Roeland beleeft het project “Bomen voor Afrika” nog eens, maar dat krijgt u in het volgende nummer. Dat komt spoedig.
Wij kijken niet alleen maar terug. Al deze inspanningen moeten er uiteindelijk toe leiden dat de uitvoering van het dubbele project dat onze Burkinese vrienden hebben aangedragen er ook komt. En het komt er natuurlijk, dank zij u! Bij de uitnodiging kreeg u al de nodige informatie over dit dubbele jubileumproject: 100 driewielers en 50 kippenfokkerijtjes.
Nog even de rekeningnummers:
- Stichting Samenwerking Geldrop-Burkina Faso 15.97.39.918
- Commissie ZWO Geldrop 66.30.13.291
Onze website kent u al: www.geldrop-burkinafaso.nl
O ja, bent u actief op Facebook? Wij nu ook. www.facebook.com. Laat daarop weten dat u het leuk vindt of geef een reactie.
Heel veel te lezen, maar wij denken dat het interessant genoeg is om er rustig de tijd voor te nemen. Wij wensen u veel leesplezier.
Marius van Brugge
1. IETS OVER BURKINA FASO
Het vroegere Opper Volta kreeg zijn huidige naam in 1984. In die tijd had het land een militair regime, maar vanaf 1991, het begin van de 4e republiek, is er sprake van een democratie en een meerpartijenstelsel. De regerende partij is dominant maar de politieke stabiliteit is behoorlijk groot. Er zijn geen spanningen tussen de religies. Bij conflicten in buurlanden speelt het land soms een bemiddelende rol.
Het land is ongeveer 6,5x zo groot als Nederland en het aantal inwoners vrijwel gelijk, dus zo’n 16 miljoen mensen. Dat aantal groeit echter aanzienlijk sneller dan in Nederland. Ruim een miljoen mensen leven in de hoofdstad Ouagadougou. Als voormalige Franse kolonie is de officiële taal Frans. Er wordt naast andere lokale talen en dialecten nog veel Moré gesproken, de taal van de Mossi, de grootste bevolkingsgroep. Het onderwijs wordt in het Frans gegeven. De toegang tot het onderwijs is sterk verbeterd, waardoor de jongeren de Franse taal leren beheersen en sowieso het analfabetisme meer en meer wordt teruggedrongen. Burkina Faso behoort tot de armste landen ter wereld. De armoede lijkt moeilijk oplosbaar. De bodem bevat weinig grondstoffen. Het noordelijk gebied behoort tot de Sahel en daarbuiten is water beperkt voorhanden. Ook in deze streken is sprake van klimaatverandering. De periodes van de regen en de intensiteit ervan worden minder voorspelbaar. Droogte en overstromingen wisselen elkaar af. Er worden wat tuinbouwproducten geëxporteerd naar omringende landen en Europa. De katoenexport is door subsidies aan Amerikaanse boeren ingestort. Het belangrijkste exportartikel is nu goud, ruim 30 ton in 2012, goed voor 1,1 miljard euro. Maar de wijze waarop dit goud gedolven wordt is niet om vrolijk van te worden.
Het land heeft daarnaast enige betekenis als doorvoerland. Het toerisme stelt niet veel voor. Onrust in buurlanden, zoals recent in Ivoorkust en momenteel in Mali, heeft meteen een negatieve invloed op Burkina’s economie. De opvang van vluchtelingen alleen al kost veel.
Op cultureel en sportief gebied heeft Burkina zich best goed ontwikkeld. Er is een jaarlijks wereldberoemd filmfestival, de Tour de Faso is Afrika’s bekendste wielerkoers, het nationale voetbalteam telt mee in Afrika.
De ontwikkeling gaat door, langzaam, dus voorlopig is een steuntje in de rug onontbeerlijk.
Marius van Brugge
2. Weggegooid geld …
U hebt uw bijdrage aan ZWO niet bedoeld voor een receptie, maar voor projecten in Burkina Faso, toch?. Terecht dat u zich even achter de oren krabt. Het is maar hoe je er tegen aan kijkt. Je komt er niet onder uit om bij een veertigjarige vriendschapsband op zijn minst stil te staan. een aantal bijdragen. Het eerste stuk gaat vooral over de periode voorafgaand aan de contacten met Burkina.
Terug naar het weggegooide geld:
- Materialistisch bekeken is er zeker geen sprake van weggegooid geld. Het tegendeel is waar. We denken, en weten eigenlijk wel zeker, dat we door het houden van de receptie meer geld binnenhalen dan we er aan spenderen. Uw geld genereert dus meer geld. Akelige koude berekening vindt u niet? Maar wel mooi meegenomen toch?
- Ideologisch bekeken: ZWO heeft o.a. als taak om mensen bewust te maken van het nut van ontwikkelingssamenwerking. We willen aan de weg timmeren. Dat doen we door o.a. deze receptie en door bijv. de Burkina Faso Platformdag naar Geldrop te halen op 23 maart. Zeker in een tijd waar het in Nederland economisch niet goed gaat is het van belang om te beseffen dat het in veel landen, waaronder Burkina Faso, al jaren lang slecht gaat.
- Terug gekeken: Wat is er op tegen om terug te kijken op al die jaren waarin u het werk van ZWO hebt gesteund. U verdient daarvoor onze erkenning, en die willen we tastbaar maken door u uit te nodigen voor deze receptie.
- Door een Burkinese bril gekeken: Onze Burkinese vrienden maken zich gek genoeg iets minder zorgen over de dag van morgen dan wij Nederlanders. Ze doen ons feestje zelfs nog eens over in Ouagadougou als afsluiting van het jubileumjaar.
Dus als u toch geld wilt weggooien dan belet toch niets u om dat voor het door ons uitgekozen project te doen, niet waar?
Piet Bakker
HERMAN en JOB: De “aanstichters”
In een gesprek over Geldrop’s band met Burkina Faso valt al snel de naam Herman Bouman. Met hem en zijn vrouw Job is het allemaal begonnen en hij speelt nog altijd een zeer actieve rol in de contacten.
Hoogste tijd om eens bij hen langs te gaan voor een kop koffie en een goed gesprek, nu eens niet zozeer over de projecten maar over hun eigen ervaringen. Immers Herman heeft heel veel tijd in Burkina Faso, voorheen Opper Volta, doorgebracht. Eerst ongeveer om de 3 jaar. In de periode 1989-2005 gemiddeld zelfs zo’n 5 à 6 maanden per jaar! Job vergezelde hem 6 à 7 keer en bleef dan 3-4 weken. Al heel snel ligt de tafel vol fotoboeken, waaronder een aantal van dochter Ingrid. Ik ben vooral benieuwd hoe het in die begintijd was om daar te verblijven en wat hij daar deed. Wat dat laatste betreft: “Lesgeven. Met name op het gebied van computergebruik, wat daar nog in kinderschoenen stond. “Toen ik in 1989 bijna 54 jaar oud was ging ik met pensioen en kreeg ik van Philips 10 computers mee voor Burkina. Dat zorgde voor een verdubbeling van het aantal computers in Burkina Faso…”.
Een en ander had te maken met hun in 1973 gestarte steun aan het UNESCO project “Gelijkheid van toegang tot het onderwijs voor vrouwen en meisjes”. Hun deel van dat project richtte zich vooral op het dorp Zimtanga, ten noorden van de hoofdstad Ouagadougou. We hebben nog geen kaart gevonden waar het op staat, maar intussen hebben velen de weg erheen al gevonden! De vrouwen van Zimtanga hadden veel meer wensen en zo raakte Herman en met hem Geldrop al snel betrokken bij ontwikkelingsprojecten op velerlei gebied. De tijd die er in gaat zitten om alles te begeleiden en in goede banen te leiden doet Herman verzuchten: “Ik begrijp werkelijk niet dat ik ooit tijd gehad heb voor een baan!”
Herman heeft voor zijn werk altijd veel gereisd. De risico’s van ziektes die hier niet voorkomen waren hem niet vreemd. Ondanks al dan niet verplichte inentingen werd hij zo nu en dan toch geveld. Malaria kreeg hij tientallen keren. “De pillen die je in die tijd preventief kreeg hadden zulke nare bijwerkingen dat je beter kon wachten tot je de ziekte kreeg om dan medicijnen te nemen”.
Bij de eerste bezoeken werd, als ze in Ouagadougou waren, overnacht in een hotel. “Tot, ik meen in 1989, we een rekening voor 3 overnachtingen en 3x eten kregen à raison van –omgerekend- 1500 gulden. Dat was niet leuk meer. Daarna konden we een deal sluiten met pater van Laarhoven die daar werkzaam was en beschikte over een soort doorgangshuis voor jongeren”. In Zimtanga had de Chef een gastenverblijf. Voor vervoer werd van overheidswege gezorgd. Meestal werd daarvoor ons aller BAGA Paul ingeschakeld. In Ouagadougou had Herman gedurende enkele jaren samen met een partner een winkeltje in elektronica en wat kantoorartikelen. Na het overlijden van de partner hield dat op.
Intussen was het gewoonte geworden dat elke 3 jaar een delegatie uit Geldrop naar Burkina ging. Als dat plaatsvond in een tijd dat Herman daar was zorgde hij voor de begeleiding. Fysieke ongemakken werden een obstakel voor dit soort zware trips. Herman’s laatste bezoek was in 2009 met als doel te helpen bij de voorbereiding van het touwpompproject. Net aangekomen werd hij ziek, dus dat schoot niet echt op …
Denk je er toch nog eens heen te gaan? Herman en Job: “Ja, als later dit jaar het jubileumfeestje nog eens overgedaan wordt in Ouaga willen we er graag bij zijn”.
Herman en Job, Marius van Brugge
4. 40 jaar vriendschap tussen Geldrop en Burkina Faso (aflevering 1)
Een stukje voorgeschiedenis, waarin Burkina pas aan het eind aan bod komt.
We schrijven 1967. Het jaar waarin Geldrop (incl. Heeze) een zelfstandige Gereformeerde Kerk krijgt. Aansluitend heeft de kerkeraad (toen nog zonder n) een commissie voor Zending en Werelddiakonaat benoemd. Op de eerste begroting van de commissie komt een sluitpost voor, te weten “project Geldrop” voor een bedrag van Fl. 450,- . Een sluitpost omdat de commissie van mening is “dat voor een redelijk project een gedegen voorbereiding en de inzet van velen nodig is”. In 1970 wordt een federatie gevormd met de Hervormde Gemeente Geldrop. De naam van de commissie voor Z. en W. is dan inmiddels uitgebreid met een O.
De op 4 juni 1970 opgestelde “Richtlijnen voor de commissie Zending, Wereldiakonaat en Ontwikkelingssamenwerking” zeggen: “De taak van de kerk vanuit de evangelische opdracht dient ook in mondiale zin gestalte te krijgen door het werk op het gebied van Zending en Werelddiakonaat en Ontwikkelingssamenwerking. De Verenigde Kerkeraden van de Evangelische Kerkengemeenschap te Geldrop zien dit als haar verantwoordelijkheid, en laten zich t.a.v. de praktische uitvoering bijstaan door de Commissie “Zending, Werelddiakonaat en Ontwikkelingssamenwerking”.
Met een dergelijke opdracht op zak probeerde de commissie haar weg te vinden. De daarop volgende jaren werden gekenmerkt door gedrevenheid van de commissie, maar ook door verwarring en onzekerheid. Dat is tenminste op te maken uit allerlei officiële stukken uit die tijd. In een evaluatierapport van de commissie ZWO van april 1974 kom ik de volgende verzuchtingen tegen:
- Er zijn nog steeds mensen die niet van het bestaan van ZWO op de hoogte zijn.
- Het aantal werkelijk geïnteresseerden is vrij klein.
- De kritiek op ZWO die naar voren wordt gebracht is veelal meer op indrukken dan op feiten gebaseerd. Bij ZWO denkt men vaak aan iets dat links is. Als voorbeeld wordt dan vaak genoemd het door ZWO opgestelde bericht over de Angola koffieboycot.
De roep om het werk van ZWO op te hangen aan een eigen project om zodoende meer betrokkenheid te creëren werd luider en luider. (Of het vergoeden van de kosten van een gitaar voor mevrouw Immy Nieboer O.R.T. à raison van Fl. 232,50 gerekend mag worden tot de categorie “eigen project” waag ik te betwijfelen. De gitaar was in 1975 kennelijk nodig voor zendingswerk in Zaïre.)
Een in 1968 gehouden enquête onder de Hervormde kerkleden ( dus nog vóór de federatie een feit was ) over de vraag of ZWO moet beginnen met een eigen project gaat vergezeld van de aansporing: “Het is wel de bedoeling dat iedereen antwoord geeft, ook al is het negatief”. De enquête levert in totaal 48 reacties op. Te veel om hier allemaal weer te geven. De meeste reacties pleiten voor samenwerking met landelijke organisaties, eerder dan voor een eigen project. Enkele reacties zijn absoluut afwijzend, in een enkel geval zelfs zo dat ik even dacht aan de PVV avant la lettre. Toch is het totale beeld positief, zeker als ook de reacties uit Gereformeerde hoek worden meegerekend. Uiteindelijk wordt gekozen voor het eigen project: “de bouw van scholen voor de Karo Batak kerk op Noord Sumatra”. Vooralsnog onder de paraplu van het Zendingsbureau Oegstgeest. In 1970 en ’71 wordt gekozen voor “hulp aan Palestijnse vluchtelingen in de Gaza strook” Ook werkt de commissie mee met de Actie “Samen Verder”. Als voorbereiding op deze actie werden een viertal (toe maar !) speciale leerdiensten georganiseerd, waarin voorgingen ds. Aalbers, Dr. Boertien, Ds. v. Dam, Pater Donders en een niet met name genoemde bewoner van India. In de jaren daarna volgen projecten voor Argentinië, Kenia en Brazilië. In 1970 vindt trouwens ook de eerste erwtensoepactie plaats onder de vleugels van de VZO (Vrouwen Zendings Organisatie).
De landelijke organisaties beginnen zich inmiddels zorgen te maken over “het niet deelnemen aan en dus ook niet afdragen van voor- en najaarscollectes voor Zending of Werelddiakonaat”. In een antwoordbrief zegt de heer Verboon in duidelijke bewoordingen dat “aan de door de Kerken gestelde verplichtingen door onze gemeente ruimschoots wordt voldaan.” Hij wijst er fijntjes op dat naast de verplichte zendingsquota ook nog eens geld beschikbaar was voor het “eigen project”, en dat de actie “kom over de brug” Fl. 33,000 heeft opgebracht om over Samen Verder met een opbrengst van Fl. 25.000 nog maar te zwijgen.*)
Geldrop gaat dus een eigen weg en zal dat blijven doen. Ook buiten de commissie ZWO om worden er contacten gelegd. Bijvoorbeeld door de familie Bouman die sinds 1973 contacten onderhoudt met het Afrikaanse land Opper Volta. Dat is feitelijk de start van onze veertigjarige vriendschapsband. Een band die dus buiten ZWO om tot stand kwam. Later zal het project Opper Volta door ZWO worden geadopteerd. Maar daarover meer in aflevering 2.
*) In 1974 ging 45% van de opbrengst van Samen Verder naar Zending en Werelddiakonaat van de NH. Kerk en de Gereformeerde Kerken. Dat is al lang verleden tijd. Inmiddels doet ook HIVOS mee.
(wordt vervolgd)
Piet Bakker
5. Mijn eerste reis in 1995 naar Burkina Faso
Opeens duikt een serie huisjes op uit het zand en dalen we naar de luchthaven van Ouaga. Herman Bouman haalt ons, Douwe Hofman, Luurt Boonstra, Roeland v.d. Bos en Simon v.d. Maal, op en loodst ons door de douane. Op de veranda van zijn huis bij 33˚ drink ik het eerste biertje in mijn leven en het zal in Burkina zeker niet het laatste zijn vanwege de hitte. ’s Avonds eten we bij Pierre: geroosterde kip met bier. Ik doe het figuurlijk in mijn broek vanwege de ongare kip. Ik hoop dat de alcohol de bacteriën zal doden. Een bezoek aan een markt met de overbuurjongen als gids voelt aan als een ontdekkingstocht in een onbekend kleurrijk landschap. Ik voel me de rijke blanke, die zonder gêne alles vastlegt op de film. “Wie kijkt naar wie?” In Oradara koop ik 10 mandarijnen voor de dubbele prijs volgens de Burkinezen. Het extra beschouw ik maar als toestemmingsgeld voor het maken van foto’s.
Op weg naar het dorp Sokuraba, dat we gaan bezoeken, worden we geëscorteerd door 20 brommers tot vlak bij het dorp. Dan moeten we uitstappen en verder lopen tussen honderden mensen in. Ik krijg een brok in mijn keel. Waarom dit onthaal? We zijn toch niets bijzonders? Af en toe klinken ook nog oorverdovende saluutschoten uit oude voorladers. Vlak voor het dorpsplein is een lint gespannen dat Douwe moet doorknippen. Wat een eer om zo een dorp te mogen binnengaan. Ik zie Luurd Boonstra zijn hand voor zijn mond houden met een uitdrukking van opperste verbazing op zijn gezicht: “”Wat overkomt me nu?” We schudden wel honderd handen en handjes voordat we onder een soort baldakijn mogen plaats nemen. Al die handen voelen anders aan: warm, eeltig, droog of nat. Stiekem hoop ik dat ik er niets van krijg. Deel 1 van het feest begint met een welkomstdrank, muziek en dans. Tot grote hilariteit van de mensen gaan we ook meedansen. Deel 2 start om 22.30 uur en gaat door tot 02.00 uur. Groep voor groep treedt op. Intussen gaat het dolobier rond, volgens Herman goed te drinken omdat het gekookt is, maar ik neem het risico niet. Om 00.30 mogen we vertrekken, zonder onbeleefd te zijn. Gelukkig hebben de mensen ons niet nodig om verder feest te vieren.
De volgende morgen wandelen we door het dorp en bezoeken de drieklassige school met respectievelijk 75, 52 en 33 leerlingen. In elk lokaal 2 groepen. Lopen door het dorp is een feest want je hebt minstens 2 kinderen aan elke hand en de rest rent om je heen. Een genot om zo vrij door het dorp te lopen en iedereen een handje te geven. In de collectieve tuinen is men volop bezig met groente teelt. Het ziet er mooi groen uit. De vragen om ondersteuning vallen intussen als rijpe mango’s uit de bomen. Het vaste antwoord is: ” On verra” oftewel we zullen wel zien.
Op de afscheidsdag zingen de schoolkinderen franse liedjes. Maar voordat we kunnen vertrekken worden we uitgenodigd om in de kring van de oudsten, waaraan maar één vrouw Delphine Barry, dochter van de dorpschef, plaats te nemen en hun wensen aan te horen: apotheek, reparatie van het dak van het ziekenhuisje, jeugdhonk, etc. Tot slot nogmaals muziek en dans en cadeaus , waarbij stof en bier elkaar afwisselen. Ongelooflijk wat een ritme en uithoudingsvermogen van dansers en musiciens. We leven mee met Douwe als hij met een brok in zijn keel zijn afscheidsspeech uitspreekt.
In Oradara bezoeken we een open inrichting voor ontspoorde jeugd, die daar een vak leren, maar helaas slechts 2 stukken gereedschap per groep van 10 leerlingen. Hier kan Gered Gereedschap veel goeds doen. ’s Avonds in het hotel zijn we het erover eens dat Delphine Barry een zeer bijzondere en wijze vrouw is, die zich sterk inzet voor de ontwikkeling van haar geboortedorp. Ze verdient en krijgt aanzien in haar dorp en bij ons. Een nieuwe belevenis wacht ons als we met de trein van Bobo naar Ouaga gaan. Met een gangetje van 50 km/u dansen en schommelen we over de rails. Bij elke stopplaats schieten de verkopers van alle kante toe met hun koopwaar: fruit, water, soort oliebollen, etc.
In Ouaga gaan we met een taxi naar de stad. Eerst afdingen en als we op de plek van bestemming zijn geven we het afgedongen bedrag als fooi. De chauffeur snapt er niets van. De ontvangst in Zimtanga is weer overweldigend met schutters, muzikanten en dansers. Het blijft bizar dat er zoveel mensen op de been zijn voor een paar blanken, maar Herman zegt dat ons bezoek een mooie aanleiding is om een feestje te bouwen. ’s Avonds bij het licht van 1 TL-lampje danst men op de binnenplaats van het ZWO-huis. Je ziet allemaal zwarte koppies en witte tanden. Herman geniet met volle teugen en wij ook.
Bij de bezoeken aan dorpen valt het op dat de ontwikkeling in moslimdorpen minder goed van de grond komt dan in andere dorpen. Ook de inzet van de vrouwen op de tuinen doet ons de pet afnemen. Geweldig wat een inzet.
In Kongoussi zien we Sana Saïdou van de moslimgemeenschap, waarmee we al jaren corresponderen over een graanbank en spullen voor de school franco-arabe. Met wat we zien zijn we niet blij. De ruimte voor de administrateur wordt gebruikt als w.c. en er is geen graan in de opslag en dat zou wel moeten. Wel staat er een grote moskee in aanbouw, maar die is nog lang niet af. Grote teleurstelling, hier moeten we meer van weten. Uiteindelijk hebben we besloten te stoppen met het ondersteunen van deze groep.
In het dorp Sé de Djibo komen we echt in de Sahel terecht. Overal zand om ons heen. Hoe is het mogelijk dat mensen hier kunnen en willen wonen. ZWO heeft hier een graanmolen gefinancierd, maar men heeft om een nieuwe gevraagd. Tijdens de rondgang door het dorp zien we het gebouwtje voor de molen en wat blijkt: de aandrijfriem is kapot. Daarom de vraag om een nieuwe molen. Wij stellen dat de band in Kongoussi gerepareerd kan worden. Hier is de ontvangst eenvoudig, spontaan en open. Mijn toespraakje had ik op papier gezet, want à l’improviste kan ik het niet. Op terugweg hebben we panne, de schokbreker heeft het begeven. In het donker moeten we wachten totdat we door de andere auto worden opgehaald en daarna bij maanlicht over het meer varen. Heel spannend!
Weer een dag met bezoeken. Overal krijgen we te eten en te drinken en vaak meerdere kippen of een geit. Deze mensen vinden het geweldig dat wij helemaal uit Nederland naar hun dorp komen. Het geeft hen een morele steun zonder dat wij iets te bieden hebben. Misschien moet ik af van het idee: “voor wat hoort wat”
Op de slot bijeenkomst bedankt Douwe allen, die hebben bijgedragen aan een succesvol bezoek. De chef is ook zeer tevreden over de wijze waarop we naar de bevolking hebben gereageerd en geluisterd. Ik trek de stoute schoenen aan om hakkelend ook iets te zeggen, want ik wil ook iets van mijzelf laten zien en mijn dankbaarheid tonen. Het voelt goed om het bezoek aan Zimtanga zo voor mezelf af te sluiten.
Simon v.d. Maal