Druppelirrigatie Yanyema, landbouwcoöperatie Fada N’Gourma, Oost-Burkina Faso.
Michiel Löffler (geitenboer in Frankrijk)
Als alles goed gaat is er over een tijdje het hele jaar door tuinbouw. Als alles goed gaat hebben over een tijdje alle 25 leden van de groupement Yanyema, inclusief de opgenomen weeskinderen het hele jaar werk en inkomen, hebben de bijbehorende families inkomenszekerheid, en is er zelfs plek voor nieuwe leden. Dat is dan te danken aan jullie, aan ons, aan de mensen, bedrijven, stichtingen die de afgelopen jaren gefinancierd hebben, bijgesprongen zijn. Maar vooral zal het te danken zijn aan de leden van groupement Yanyema zelf, aan de energie en volharding van hun voorzitter Lazare, aan de gedrevenheid en dynamiek van de leden om door te gaan, aan de veerkracht om na het vallen op te staan.
Toen ik voor de eerste keer in Burkina Faso kwam heette het nog Opper-Volta. Ik reisde er rond, zag vele (half)mislukte ontwikkelingsprojecten, en ik bedacht dat de grootste veranderingen in het westen nodig waren, en niet in Afrika zelf. Teruggekomen in Europa vertrok ik als jongere uit de stad naar het platteland en werd geitenboer. Jaren later kwam ik voor de tweede keer in Burkina Faso, dit keer samen met ZWO. Het land was veranderd: er waren stuwmeren, er was tuinbouw, op de markten werden groenten zoals wortelen, uien en sla verkocht. Op bezoek in Zimtanga, waar ZWO al langere tijd projecten had lopen, zag ik dat kleinschalige, evenwichtige en goed gerichte hulp, van mens tot mens, wel degelijk uitmaakt: minder ondervoeding, meer schoolgaande kinderen, meer meisjes in de klas. Op een dergelijke manier kon ik me wel voorstellen ook een project te begeleiden, en zo kwam ik in contact met de groupement Yanyema in Fada N’Gourma, in het oosten van het land: jongeren die vanuit de stad naar het platteland getrokken waren om daar met geiten een bestaan op te bouwen. Dat paste.
Dat is intussen ruim 15 jaar geleden. Ik zal de in deze 15 jaar opgetreden ‘pesten en plagen’ van haast Bijbelse omvang, te beginnen met het totale wegsterven van alle geiten en schapen nog voordat ik in aanraking kwam met het project, vervolgens de ziektes bij het (nieuwe) vee, de rupsen in de bomen, wegwaaiende daken, instortende putten, door uv-licht verpulverende leidingen, niet uitputtend behandelen. Wat in dit kader wél belangrijk is, is om te beseffen dat de werkende leden van de groupement, als er werk is en dat is er vaak niet, per maand 30 euro verdienen. Ofwel, het gezin van voorzitter Lazare (vrouw, man, drie kinderen waaronder één min of meer geadopteerd weeskind) moet gemiddeld van 30 euro per maand rondkomen. Ter vergelijking: een antibioticumkuur ter bestrijding van rotkreupel bij de geiten (twee keer voorgekomen) kost 300 euro, ofwel bijna een jaarinkomen, vergelijkbaar met 15.000 euro voor ons.
Een ander belangrijk gegeven is dat tegenslag vaak uit onverwachte hoek komt: natuurlijk is het bekend dat in de Sahel, naast de bodemonvruchtbaarheid, het gebrek aan water een grote rol speelt. De grootste problemen bij Yanyema werden echter niet veroorzaakt door een tekort, maar door een overschot aan water, allebei situaties overigens, die door de klimaatverandering vaker zullen voorkomen. Tot 2010 ging het redelijk bergop met de coöperatie: met Nederlandse en Franse hulp liepen er weer geiten, en er was akkerbouw. Daarnaast kon de coöperatie door hun gunstige ligging naast een stuwmeer, relatief eenvoudig (als je geld hebt, natuurlijk) met geïrrigeerde tuinbouw beginnen.
Na de aanschaf van een pomp en leidingen en na het volgen van de nodige cursussen tuinbouw en kompostbereiding, groeide de groupement uit tot een voorbeeldproject waar meermaals de minister van landbouw ter bemoediging op bezoek kwam. Tot in oktober 2010 door een enorme regenbui het meer buiten de oevers trad en het sleurende water de gebouwen vernietigde. De aanplanten waren verwoest, een groot deel van de geiten verdronken en de leden, waarvan de meesten niet zwemmen kunnen, getraumatiseerd: bij naburige projecten waren ook mensen verdronken. Het einde van het project?
Dankzij het doorzettingsvermogen van de leden, plaatselijke solidariteit in de vorm van giften, en ons vermogen nieuw geld bij elkaar te zoeken, is de coöperatie opnieuw gestart, op een nieuwe plek, ver weg van het verwoestende water.
Alles moest weer van de grond af opgebouwd (en gefinancierd) worden: stallen, huizen, omheiningen, een put voor de dieren en voor een tuinbouwproject. Ook daar ging weer veel mis, zo spoelde tijdens de putgraafwerkzaamheden de put herhaaldelijk dicht door onverwachte regen in de normaal droge tijd.
Maar intussen is er een put, met veel water, er lopen geiten, er lopen kippen, er is een broedmachine, er zijn Moringa-bomen aangeplant en hagen van Jatropha, er zijn stallen, er zijn omheiningen.
Nu kan de volgende fase van start. Met hulp van ZWO, de Stichting Geldrop-Burkina Faso en de Wilde Ganzen is er genoeg geld bij elkaar gekomen om een aantal woonhuizen voor de leden te bouwen –de laatste keer dat ik in Fada N’Gourma was woonden de leden die er waren in de stallen die bedoeld waren voor de geiten- en, belangrijker, geld voor een water-zuinig irrigatieproject waarmee één hectare geïrrigeerde tuinbouw mogelijk wordt.
Er gaat gewerkt worden met een lage druk druppel-irrigatie systeem, een systeem dat tot volwassenheid gebracht is door de Israëlische professor Pastinak van het ICRISAT, en waarbij met relatief simpele middelen het water direct op de plek druppelt waar het nodig is, aan de voet van de plant, waardoor veel minder water verdampt en er dus veel minder water nodig is. Het ministerie van landbouw staat in de startblokken om het systeem aan te leggen, neemt een derde van de benodigde investeringen voor haar rekening (geld dat overigens van de EU afkomstig is), en begeleidt Yanyema bij de technische en praktische uitvoering. Op de put komt een in Burkina Faso ontwikkelde Volanta pomp (die dus ook ter plekke te repareren is), die zowel handmatig als met een door zonne-energie aangedreven motor bediend kan worden en die het water in een hoger geplaatst 5000liter vat pompt. Vandaaruit wordt het water via eerst grotere en dan steeds fijnere slangen over het land verdeeld, om uiteindelijk uit hele fijne slangetjes te druppelen, precies op de plek waar een plant staat of een zaadje is gezaaid.
De tuinbouwproducten zoals tomaten, paprika, aubergines, sla en boontjes, kunnen het hele jaar op de markt verkocht worden, de restjes gaan naar de kippen en de geiten, de geitenmest is voor de landbouw, de kippenmest voor de tuinbouw, de kippen lopen in de schaduw van de Moringa-bomen, en eten schadelijke insecten.
Als alles goed gaat wordt er zo het hele jaar door werk en inkomen gegenereerd voor alle leden, en kunnen er zelfs extra leden (er is een wachtlijst) toegelaten worden. Ook kan er geld gereserveerd worden waardoor het project minder afhankelijk wordt van onze hulp, want dat is natuurlijk het doel. Niet zo zeer voor onze zielenrust, in de westerse landen worden per slot ook bijna alle boeren gesubsidieerd, nee, de onafhankelijkheid van hulp is vooral voor het zelfrespect van de leden zelf belangrijk: bij één van de laatste ledenvergaderingen hebben ze het erover gehad, hebben de leden hun hoop uitgesproken dat als er het hele jaar werk en inkomen zou zijn, er financiële reserves opgebouwd zouden kunnen worden. Opdat ze niet bij iedere tegenvaller om hulp en geld hoeven te vragen. Want het is belangrijk om daar stil bij te staan: het is veel gemakkelijker en geeft veel meer voldoening om geld of hulp te geven, dan om geld of hulp te vragen.
Michiel Löffler (geitenboer in Frankrijk)
Verdere informatie:
Prof Pastenak, druppel-irrigatie: http://blogs.worldwatch.org/nourishingtheplanet/africa-market-garden-a-smarter-approach-to-agriculture/
Druppel-irrigatie: https://www.ideglobal.org/country/burkina-faso
Volanta-pomp: http://rural-water-supply.net/en/implementation/proprietary-handpumps/volanta
Filmpje over Yanyema : https://www.youtube.com/watch?v=6huzeF3Xqwc